Failover uitvoeren
Een failover is een proces waarbij een workload van uw locatie naar de cloud wordt verplaatst, en ook de status wanneer de workload in de cloud blijft.
Wanneer u een failover initieert, start de herstelserver in het productienetwerk. Alle beschermingsschema's worden ingetrokken van de oorspronkelijke machine. Automatisch wordt een nieuw beschermingsschema gemaakt en toegepast op de herstelserver.
Er moet ten minste één herstelpunt worden gemaakt voordat er wordt overgeschakeld naar een herstelserver.
Het is verstandig om van te voren een herstelserver te maken om uw apparaten te beschermen tegen een noodgeval. U kunt de productiefailover dan uitvoeren vanaf een van de herstelpunten die zijn gegenereerd nadat de herstelserver is gemaakt voor het apparaat.
U kunt de onderstaande instructies volgen of de videoles bekijken.
- Zorg ervoor dat de oorspronkelijke machine niet beschikbaar is op het netwerk.
- Ga in de serviceconsole naar Noodherstel > Servers > Herstelservers en selecteer de herstelserver.
- Klik op Failover.
- Selecteer het type failover Productiefailover.
-
Selecteer het herstelpunt en klik vervolgens op Productiefailover starten.
Wanneer de herstelserver start, verandert de status ervan in Voltooien en na verloop van tijd in Failover. Belangrijk: hoewel de voortgangsindicator draait, is de server in beide statussen wel beschikbaar. Zie Hoe failover werkt voor meer informatie.
- Controleer in de console of de herstelserver is gestart. Klik op Noodherstel > Servers, selecteer de herstelserver en klik vervolgens op Console.
- Controleer of de herstelserver toegankelijk is met behulp van het productie-IP-adres dat u hebt opgegeven toen u de herstelserver maakte.
Wanneer de herstelserver is voltooid, wordt automatisch een nieuw beschermingsschema gemaakt en toegepast op de server. Dit beschermingsschema is gebaseerd op het beschermingsschema dat is gebruikt voor het maken van de herstelserver, maar met bepaalde beperkingen. In dit schema kunt u alleen het schema en de bewaarregels wijzigen. Zie 'Back-up maken van de cloudservers' voor meer informatie.
Als u de failover wilt annuleren, selecteert u de herstelserver en klikt u op Failover annuleren. Alle wijzigingen vanaf het failovermoment, behalve de back-ups van de herstelserver, gaan verloren. De herstelserver wordt teruggezet naar de stand-bystatus.
Als u kiest voor failback uitvoeren, dan selecteert u de herstelserver en klikt u op Failback.
Een failover van servers uitvoeren met behulp van lokaal DNS
Als u DNS-servers op de lokale site gebruikt voor het oplossen van machinenamen, dan zullen de herstelservers die overeenkomen met de machines die afhankelijk zijn van het DNS, niet meer kunnen communiceren na een failover omdat ze verschillen van de DNS-servers die in de cloud worden gebruikt. Standaard worden de DNS-servers van de cloudsite gebruikt voor de nieuw gemaakte cloudservers. Als u aangepaste DNS-instellingen wilt toepassen, neemt u contact op met het ondersteuningsteam.
Een failover van een DHCP-server uitvoeren
In uw lokale infrastructuur kan de DHCP-server zich op een Windows- of Linux-host bevinden. Wanneer een failover van een dergelijke host naar de cloudsite wordt uitgevoerd, is er het probleem van DHCP-serverduplicatie omdat de VPN-gateway in de cloud ook de DHCP-rol vervult. U kunt dit probleem oplossen op een van de volgende manieren:
- Als alleen een failover van de DHCP-host naar de cloud is uitgevoerd, terwijl de rest van de lokale servers zich nog steeds op de lokale site bevindt, dan moet u zich aanmelden bij de DHCP-host in de cloud en de DHCP-server op de host uitschakelen. Er zullen dan geen conflicten ontstaan en alleen de VPN-gateway werkt als DHCP-server.
- Als uw cloudservers al de IP-adressen van de DHCP-host hebben, dan moet u zich aanmelden bij de DHCP-host in de cloud en de DHCP-server op de host uitschakelen. U moet u ook aanmelden bij de cloudservers en de DHCP-lease vernieuwen om nieuwe IP-adressen (toegewezen vanaf de juiste DHCP-server gehost op de VPN-gateway) toe te wijzen.