Instellingen voor patchbeheer

Raadpleeg 'Een beschermingsschema maken' voor meer informatie over het maken van een beschermingsschema met de module voor patchbeheer. Via het beschermingsschema kunt u opgeven welke updates voor Microsoft en Windows OS-producten van derden automatisch moeten worden geïnstalleerd op de gedefinieerde machines.

De beschikbaarheid van deze functie hangt af van de licentie die u gebruikt.

De volgende instellingen kunnen worden opgegeven voor de module voor patchbeheer.

Microsoft-producten

Als u de Microsoft-updates wilt installeren op de geselecteerde machines, schakelt u de optie Microsoft-producten bijwerken in.

Selecteer welke updates u wilt installeren:

  • Alle updates
  • Alleen beveiligings- en kritieke updates
  • Updates van specifieke producten: u kunt aangepaste instellingen definiëren voor verschillende producten. Als u specifieke producten wilt bijwerken, kunt u voor elk product definiëren welke updates moeten worden geïnstalleerd per categorie, ernst of goedkeuringsstatus.

Windows-producten van derden

Als u updates van derden voor Windows OS wilt installeren op de geselecteerde machines, schakelt u de optie Windows-producten van derden in.

Selecteer welke updates u wilt installeren:

  • Alleen laatste belangrijke updates: hiermee kunt u de meest recente beschikbare versie van de update installeren.
  • Alleen laatste kleine updates kunt u de secundaire versie van de update installeren.
  • Updates van specifieke producten: u kunt aangepaste instellingen definiëren voor verschillende producten. Als u specifieke producten wilt bijwerken, kunt u voor elk product definiëren welke updates moeten worden geïnstalleerd per categorie, ernst of goedkeuringsstatus.

Planning

Definieer het schema op basis waarvan de updates worden geïnstalleerd op de geselecteerde machines.

De taakuitvoering plannen met de volgende gebeurtenissen:

  • Schema op tijd: de taak wordt uitgevoerd volgens de opgegeven tijd.
  • Wanneer de gebruiker zich aanmeldt bij het systeem: standaard wordt de taak gestart wanneer een gebruiker zich aanmeldt. U kunt deze instelling ook wijzigen, zodat alleen een specifiek gebruikersaccount de taak kan activeren.
  • Wanneer de gebruiker zich afmeldt bij het systeem: standaard wordt de taak gestart wanneer een gebruiker zich afmeldt. U kunt deze instelling ook wijzigen, zodat alleen een specifiek gebruikersaccount de taak kan activeren.

    De taak wordt niet uitgevoerd bij het afsluiten van het systeem. Afsluiten en afmelden zijn verschillende gebeurtenissen in de planningsconfiguratie.

  • Bij het opstarten van het systeem: de taak wordt uitgevoerd wanneer het besturingssysteem wordt gestart.
  • Bij het afsluiten van het systeem: de taak wordt uitgevoerd wanneer het besturingssysteem wordt afgesloten.

Standaardinstelling: Planning op tijd.

Type schema:

  • Maandelijks: selecteer de maanden en de weken of dagen van de maand wanneer de taak zal worden uitgevoerd.
  • Dagelijks: selecteer de dagen van de week wanneer de taak zal worden uitgevoerd.
  • Elk uur: selecteer de dagen van de week, het aantal herhalingen en het tijdinterval waarin de taak wordt uitgevoerd.

Standaardinstelling: Dagelijks.

Starten om: selecteer het exacte tijdstip waarop de taak wordt uitgevoerd.

Uitvoeren binnen een datumbereik: stel een bereik in waarin het geconfigureerde schema van kracht is.

Startvoorwaarden: hiermee definieert u alle voorwaarden waaraan tegelijkertijd moet worden voldaan om de taak uit te voeren.

De startvoorwaarden voor antimalwarescans zijn vergelijkbaar met de startvoorwaarden voor de module Back-up die worden beschreven in 'Startvoorwaarden'. U kunt de volgende aanvullende startvoorwaarden definiëren:

  • Starttijd van taak binnen een tijdvenster distribueren: met deze optie kunt u het tijdsbestek instellen voor de taak om knelpunten in het netwerk te voorkomen. U kunt de vertraging opgeven in uren of minuten. Als de standaardstarttijd bijvoorbeeld 10:00 uur en de vertraging 60 minuten is, dan zal de taak beginnen tussen 10:00 uur en 11:00 uur.
  • Als de machine is uitgeschakeld, gemiste taken uitvoeren wanneer de machine wordt opgestart
  • De slaap- of sluimerstand voorkomen tijdens het uitvoeren van taken: deze optie is alleen van toepassing op machines met Windows.
  • Als niet aan de startvoorwaarden wordt voldaan, de taak daarna toch uitvoeren: geef aan na hoeveel tijd de taak wordt uitgevoerd, ongeacht de andere startvoorwaarden.
Startvoorwaarden worden niet ondersteund voor Linux.

Opnieuw opstarten na update: definieer of opnieuw opstarten wordt geïnitieerd na de installatie van updates:

  • Nooit: er wordt nooit opnieuw opgestart na de updates.
  • Indien nodig: opnieuw opstarten wordt alleen uitgevoerd als dit is vereist voor het toepassen van de updates.
  • Altijd: er wordt altijd opnieuw opgestart na de updates. U kunt altijd een vertraging voor opnieuw opstarten opgeven.

Niet opnieuw opstarten tot de back-up is voltooid. Als het back-upproces wordt uitgevoerd, wordt de machine pas opnieuw opgestart wanneer de back-up is voltooid.

Back-up vóór update

Back-up uitvoeren voordat u software-updates installeert: het systeem maakt een incrementele back-up van de machine voordat hierop updates worden geïnstalleerd. Als er nog geen back-ups zijn gemaakt, wordt er een volledige back-up van de machine gemaakt. Hiermee kunt u voorkomen dat de installatie van updates mislukt en u terug moet keren naar de vorige status. De optie Back-up vóór update werkt alleen als op de betreffende machines zowel de module voor patchbeheer als de back-upmodule is ingeschakeld in een beschermingsschema, en de items waarvan u een back-up wilt maken, moeten ofwel een volledige machine ofwel opstart- + systeemvolumes zijn. Als u niet-geschikte items selecteert voor een back-up, kunt u de optie Back-up vóór update niet inschakelen.