Continue gegevensbescherming (CDP)

Back-ups worden meestal uitgevoerd op regelmatige, maar vrij lange tijdsintervallen om prestatieproblemen te voorkomen. Als het systeem plotseling beschadigd raakt, gaan wijzigingen van de gegevens tussen de laatste back-up en de systeemfout verloren.

Met de functie Continue gegevensbescherming worden er tussen de geplande back-ups continu back-ups gemaakt van de wijzigingen van de geselecteerde gegevens:

• Door wijzigingen bij te houden in de opgegeven bestanden/mappen
• Door wijzigingen bij te houden van de bestanden die zijn gewijzigd door de opgegeven toepassingen

U kunt bepaalde bestanden voor continue gegevensbescherming selecteren uit de gegevens die zijn geselecteerd voor back-up. Er wordt dan automatisch een back-up gemaakt van elke wijziging van deze bestanden. U kunt deze bestanden herstellen tot de tijd van de laatste wijziging.

Momenteel wordt de functie Continue gegevensbescherming ondersteund voor de volgende besturingssystemen:

• Windows 7 en later
• Windows Server 2008 R2 en later

Het ondersteunde bestandssysteem: Alleen NTFS, alleen lokale mappen (gedeelde mappen worden niet ondersteund).

De optie Continue gegevensbescherming is niet compatibel met de optie Applicatieback-up.

Zo werkt het

Laten we de back-up die continu wordt gemaakt, de CDP-back-up noemen. Voor het maken van de CDP-back-up moet van te voren een volledige back-up of incrementele back-up worden gemaakt.

Wanneer u het beschermingsschema voor het eerst uitvoert met de back-upmodule terwijl Continue gegevensbescherming is ingeschakeld, dan wordt eerst een volledige back-up gemaakt. Direct daarna wordt de CDP-back-up voor de geselecteerde of gewijzigde bestanden/mappen gemaakt. De CDP-back-up bevat altijd de nieuwste versie van de door u geselecteerde gegevens. Wanneer u wijzigingen aanbrengt in de geselecteerde bestanden/mappen, wordt er geen nieuwe CDP-back-up gemaakt, alle wijzigingen worden opgenomen in dezelfde CDP-back-up.

Wanneer het tijd is voor een geplande incrementele back-up, wordt de CDP-back-up verwijderd en wordt een nieuwe CDP-back-up gemaakt nadat de incrementele back-up is voltooid.

De CDP-back-up blijft dus altijd de nieuwste back-up in de back-upketen met de meest recente actuele versie van de beschermde bestanden/mappen.

Als u al een beschermingsschema hebt waarvoor de back-upmodule is ingeschakeld en u besluit Continue gegevensbescherming in te schakelen, dan wordt de CDP-back-up gemaakt direct na het inschakelen van de optie, omdat de back-upketen al volledige back-ups heeft.

Ondersteunde gegevensbronnen en bestemmingen voor continue gegevensbescherming

Voor een goede werking van continue gegevensbescherming moet u de volgende items opgeven voor de volgende gegevensbronnen:

BACK-UP VAN	Items waarvan u een back-up wilt maken
Volledige machine	U moet bestanden/mappen of toepassingen opgeven
Schijven/volumes	U moet schijven/volumes of bestanden/mappen opgeven
Bestanden/mappen	U moet bestanden/mappen opgeven U moet toepassingen opgeven (niet verplicht)

De volgende back-upbestemmingen worden ondersteund voor continue gegevensbescherming:

• Lokale map
• Netwerkmap
• Locatie gedefinieerd door een script
• Cloudopslag
• Acronis Cyber Infrastructure

Apparaten beschermen met continue gegevensbescherming

1. Kies in de serviceconsole de optie Een beschermingsschema maken terwijl de Back-upmodule is ingeschakeld.
2. Schakel de optie Continue gegevensbescherming (CDP) in.

3. Geef de Items die voortdurend moeten worden beschermd op:

   • Toepassingen (er wordt een back-up gemaakt van elk bestand dat is gewijzigd door de geselecteerde toepassingen). We raden aan deze optie te gebruiken om uw Office-documenten te beschermen met de CDP-back-up.

• U kunt de toepassingen uit de vooraf gedefinieerde categorieën selecteren of andere toepassingen opgeven door het pad naar het uitvoerbare bestand van de toepassing te definiëren. Gebruik een van de volgende indelingen:

  C:\Program Files\Microsoft Office\Office16\WINWORD.EXE

  OF

  *:\Program Files (x86)\Microsoft Office\Office16\WINWORD.EXE

  • Bestanden/mappen (er wordt een back-up gemaakt van elk bestand dat is gewijzigd in de opgegeven locatie). We raden aan deze optie te gebruiken om bestanden en mappen te beschermen die voortdurend worden gewijzigd.

1. Machine waarmee u wilt bladeren: geef de machine op waarvan u de bestanden/mappen wilt selecteren voor continue gegevensbescherming.

   Klik op Bestanden en mappen selecteren om bestanden/mappen op de opgegeven machine te selecteren.

   Als u handmatig een hele map opgeeft met bestanden waarvan continu een back-up wordt gemaakt, gebruik dan een masker, bijvoorbeeld:
   Juist pad: D:\Data\*
   Onjuist pad: D:\Data\

   In het tekstveld kunt u ook regels opgeven voor het selecteren van bestanden/mappen waarvan een back-up wordt gemaakt. Raadpleeg 'Bestanden/mappen selecteren' voor meer informatie over het definiëren van regels. Wanneer u klaar bent, klikt u op Gereed.

2. Klik op Maken.

Het beschermingsschema met ingeschakelde continue gegevensbescherming wordt dan toegewezen aan de geselecteerde machine. Na de eerste reguliere back-up worden continu back-ups met de nieuwste kopie van de met CDP beschermde gegevens gemaakt. Er worden back-ups gemaakt van zowel de gegevens die zijn gedefinieerd via Toepassingen als via Bestanden/mappen.

Gegevens waarvan een continu back-up wordt gemaakt, worden bewaard volgens het bewaarbeleid dat is gedefinieerd voor de back-upmodule.

Back-ups herkennen die continu worden beschermd

De back-ups waarvan continu een back-up wordt gemaakt, hebben het voorvoegsel CDP.

Uw hele machine herstellen naar de meest recente status

Als u een volledige machine wilt herstellen naar de meest recente status, kunt u de optie Continue gegevensbescherming (CDP) in de back-upmodule van een beschermingsschema gebruiken.

U kunt een volledige machine of bestanden/mappen herstellen vanaf een CDP-back-up. In het eerste geval krijgt u een volledige machine met de meest recente status, in het tweede geval bestanden/mappen met de meest recente status.