Failover naar een replica uitvoeren

Failover van een machine naar een replica uitvoeren

  1. Selecteer een replica voor de failover.
  2. Klik op Replica-acties.
  3. Klik op Failover.
  4. Kies of u de ingeschakelde replica wilt verbinden met een netwerk. De replica wordt standaard verbonden met hetzelfde netwerk als de oorspronkelijke machine.
  5. [Optioneel] Als u ervoor kiest de replica te verbinden met het netwerk, schakelt u het selectievakje Oorspronkelijke virtuele machine stoppen uit, zodat de oorspronkelijke machine online blijft.
  6. Klik op Starten.

Terwijl de replica een failoverstatus heeft, kunt u een van de volgende acties kiezen:

  • Failover stoppen

    Stop de failover als de oorspronkelijke machine is hersteld. De replica wordt uitgeschakeld. Replicatie wordt hervat.

  • Permanente failover naar de replica uitvoeren

    Met deze directe bewerking wordt de replicavlag verwijderd van de virtuele machine, zodat replicatie niet meer mogelijk is. Als u replicatie wilt hervatten, opent u het replicatieschema en selecteert u deze machine als bron.

  • Failback

    Failback is nodig als de failover is uitgevoerd naar een site die niet is bedoeld voor continue uitvoering. De replica wordt hersteld naar de oorspronkelijke of naar een nieuwe virtuele machine. Wanneer de oorspronkelijke machine weer is hersteld, wordt deze ingeschakeld en wordt replicatie hervat. Als u naar een nieuwe machine wilt herstellen, opent u het replicatieschema en selecteert u deze machine als bron.